Naar inhoud springen

Juist (plaats): verschil tussen versies

Beluister (info)
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Verwijderde inhoud Toegevoegde inhoud
Geen bewerkingssamenvatting
Geen bewerkingssamenvatting
Regel 17: Regel 17:
}}
}}
{{Gesproken Wikipedia klein|Nl-Juist (Loppersum)-article.ogg|23355048}}
{{Gesproken Wikipedia klein|Nl-Juist (Loppersum)-article.ogg|23355048}}
'''Juist''' is een gehucht in de gemeente [[Eemsdelta]] in de provincie [[Groningen (provincie)|Groningen]]. Het ligt ten zuiden van [[Loppersum (plaats in Groningen)|Loppersum]] en ten westen van [[Winneweer]].
'''Juist''' is een gehucht in de gemeente [[Eemsdelta]] in de provincie [[Groningen (provincie)|Groningen]]. Het ligt ten zuiden van [[Loppersum (plaats in Groningen)|Loppersum]] en ten westen van [[Winneweer]]. Centraal in het gehucht staat de boerderij De Juist, die vroeger Lewenheerd genoemd werd.


Het gehucht dankt zijn naam aan de [[borg (opstal)|borg]] die hier in het verleden heeft gestaan ten westen van boerderij De Juist.
Het gehucht dankt zijn naam aan de [[borg (opstal)|borg]] die hier in het verleden heeft gestaan. Dit gebouw 'up de Juyst' wordt voor het eerst genoemd als [[heerd]] rond 1550 toen Wolter in den Ham eigenaar was en er 80 [[Gras (oppervlaktemaat)|grazen]] land (iets minder dan 40 hectare) bij hoorde. Zijn protestantsgezinde zoon Tammo moest in 1568 vluchten voor de Spaanse overheersers, waarna het gebouw werd geconfisqueerd. De Juist bestond toen volgens de omschrijving uit een zaal, 2 kleine kamers, keuken, maagdenkamer, achterhuis en schuur. Bij de [[Pacificatie van Gent]] in 1576 werd de confiscatie ongedaan gemaakt, maar in 1578 werd het door de crediteuren van Tamme verkocht aan Joachim Ubbena en Popco Everardi, waarbij de laatste het bewoonde. Zijn zoon Fecko Everhardi 'd Embla.


== Geschiedenis ==
Het gebouw wordt voor het laatst genoemd in 1729. Het voormalige borgterrein is nauwelijks nog herkenbaar, vlakbij staat een [[boerderij]] ''De Juist''.
In 1478 was het gebied onderdeel van de Hamster [[Kluft|klauw]] (naar de borg [[Duirsum]] of Ten Ham) van het Kerspel Loppersum. Er lagen hier toen 8 [[Heerd|edele heerden]], waarvan 4 in het gehucht<ref>{{Citeer web |url=https://dwc.knaw.nl/DL/publications/PU00010276.pdf |titel=VI. Rechtstoel Loppersum 1478 |achternaam=Cleveringa |voornaam=R.P. |bezochtdatum=23-6-2024 |werk=Clauwgerechtigde ommelander Heerd en de eisch van gegoedheid van den redger. Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afd. Letterkunde |uitgever=Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij |pagina's=pp. 32-48, hier pp. 33-34 |jaar=1962}}</ref>:

* In het zuidelijke deel stonden 'op de Tiuche' (ook Tiugen of Tiuchen) de Leewenheerd en de Rijpemaheerd (van het geslacht [[De Mepsche]])
* In het noordelijke deel stonden 'op de Juist' de Bolemaheerd en de Boijemaheerd (van het geslacht Ludde

In de loop van de tijd zijn deze vier heerden samengevoegd tot twee.

=== De Juist ===
In 1550 wordt een van de heerden op de Juist genoemd toen [[Hydraulisch redgereedschap|redger]] Wolter in den Ham eigenaar was en er 80 [[Gras (oppervlaktemaat)|grazen]] land (iets minder dan 40 hectare) bij hoorde. Zijn protestantsgezinde zoon en redger Tamme moest in 1568 vluchten voor de Spaanse overheersers, waarna het gebouw werd geconfisqueerd door toedoen van [[Johan de Mepsche]].<ref>{{Citeer web |url=https://www.dbnl.org/tekst/eppe004kron01_01/eppe004kron01_01_0016.php |titel=De kroniek van Abel Eppens tho Equart |achternaam=Equart |voornaam=Abel Eppens tho |medeauteurs=H. Brugmans; J.A. Feith |uitgever=Amsterdam : Müller |pagina's=p. 208 |jaar=1911}}</ref> De Juist bestond toen volgens de omschrijving uit een zaal, 2 kleine kamers, keuken, maagdenkamer, achterhuis en schuur. Tamme overleed een paar jaar later. Bij de [[Pacificatie van Gent]] in 1576 werd de confiscatie ongedaan gemaakt, maar in 1578 werd het door de crediteuren van Tamme verkocht aan de Spaansgezinde burgemeester van Joachim Ubbena en secretaris van de [[Hoofdmannenkamer]] [[Popco Everardi d'Embda]], waarbij de laatste het bewoonde. Ondertussen voerden de erfgenamen van Tamme juridische processen over het beheer van de heerd voor zijn minderjarige zoon, maar het gebouw bleef eigendom van Popco en dus in katholieke handen. Zijn zoon Fecko Everhardi d'Embda bewoonde na hem het gebouw. Na zijn dood werd het geheel bij een [[Boedelverdeling (Nederland)|boedelscheiding]] in 1625 verdeeld over zijn kinderen Everhardus en Maria. Maria was getrouwd met Hendrik Pathuis, die het gebouw volledig verwierf. Na zijn dood verkocht Maria het gebouw in 1636 aan haar eveneens verweduwde moeder Margreta Asschendorps. Het werd toen reeds bewoond door een [[Meier (bestuur)|meier]]. Het grondeigendom was toegenomen tot 74 grazen. In 1653 werd het goed opnieuw verkocht, ditmaal als een [[Borg (opstal)|borg]] met behuizing. Familielid Bartholdus 'd Embda kocht het. Ergens in de jaren erna werd het verkocht aan Henricus Canter. In 1681 trouwde Johanna Margrieta Canters op de borg met Theodorus Nannens van Groningen. Mogelijk woonden zij er dus ook. In 1720 liet [[hoofdeling]] Johan Adam van Hinsbee(c)k er een akte passeren, wat erop lijkt te wijzen dat hij er toen woonde. In 1729 werd de borg bewoond door meier Klaas Ulbrants. Vermoedelijk is het daarna gesloopt.

Het voormalige borgterrein is nauwelijks nog herkenbaar, vlakbij staat een [[boerderij]] ''De Juist''.


{{Navigatie gemeente Eemsdelta}}
{{Navigatie gemeente Eemsdelta}}

Versie van 23 jun 2024 13:17

Mee bezig
Mee bezig
Aan dit artikel of deze sectie wordt de komende uren of dagen nog druk gewerkt.
Klik op geschiedenis voor de laatste ontwikkelingen.
Juist
Gehucht in Nederland Vlag van Nederland
Juist (Groningen)
Juist
Situering
Provincie Groningen
Gemeente Eemsdelta
Coördinaten 53° 19′ NB, 6° 44′ OL
Portaal  Portaalicoon   Nederland

Juist is een gehucht in de gemeente Eemsdelta in de provincie Groningen. Het ligt ten zuiden van Loppersum en ten westen van Winneweer. Centraal in het gehucht staat de boerderij De Juist, die vroeger Lewenheerd genoemd werd.

Het gehucht dankt zijn naam aan de borg die hier in het verleden heeft gestaan ten westen van boerderij De Juist.

Geschiedenis

In 1478 was het gebied onderdeel van de Hamster klauw (naar de borg Duirsum of Ten Ham) van het Kerspel Loppersum. Er lagen hier toen 8 edele heerden, waarvan 4 in het gehucht[1]:

  • In het zuidelijke deel stonden 'op de Tiuche' (ook Tiugen of Tiuchen) de Leewenheerd en de Rijpemaheerd (van het geslacht De Mepsche)
  • In het noordelijke deel stonden 'op de Juist' de Bolemaheerd en de Boijemaheerd (van het geslacht Ludde

In de loop van de tijd zijn deze vier heerden samengevoegd tot twee.

De Juist

In 1550 wordt een van de heerden op de Juist genoemd toen redger Wolter in den Ham eigenaar was en er 80 grazen land (iets minder dan 40 hectare) bij hoorde. Zijn protestantsgezinde zoon en redger Tamme moest in 1568 vluchten voor de Spaanse overheersers, waarna het gebouw werd geconfisqueerd door toedoen van Johan de Mepsche.[2] De Juist bestond toen volgens de omschrijving uit een zaal, 2 kleine kamers, keuken, maagdenkamer, achterhuis en schuur. Tamme overleed een paar jaar later. Bij de Pacificatie van Gent in 1576 werd de confiscatie ongedaan gemaakt, maar in 1578 werd het door de crediteuren van Tamme verkocht aan de Spaansgezinde burgemeester van Joachim Ubbena en secretaris van de Hoofdmannenkamer Popco Everardi d'Embda, waarbij de laatste het bewoonde. Ondertussen voerden de erfgenamen van Tamme juridische processen over het beheer van de heerd voor zijn minderjarige zoon, maar het gebouw bleef eigendom van Popco en dus in katholieke handen. Zijn zoon Fecko Everhardi d'Embda bewoonde na hem het gebouw. Na zijn dood werd het geheel bij een boedelscheiding in 1625 verdeeld over zijn kinderen Everhardus en Maria. Maria was getrouwd met Hendrik Pathuis, die het gebouw volledig verwierf. Na zijn dood verkocht Maria het gebouw in 1636 aan haar eveneens verweduwde moeder Margreta Asschendorps. Het werd toen reeds bewoond door een meier. Het grondeigendom was toegenomen tot 74 grazen. In 1653 werd het goed opnieuw verkocht, ditmaal als een borg met behuizing. Familielid Bartholdus 'd Embda kocht het. Ergens in de jaren erna werd het verkocht aan Henricus Canter. In 1681 trouwde Johanna Margrieta Canters op de borg met Theodorus Nannens van Groningen. Mogelijk woonden zij er dus ook. In 1720 liet hoofdeling Johan Adam van Hinsbee(c)k er een akte passeren, wat erop lijkt te wijzen dat hij er toen woonde. In 1729 werd de borg bewoond door meier Klaas Ulbrants. Vermoedelijk is het daarna gesloopt.

Het voormalige borgterrein is nauwelijks nog herkenbaar, vlakbij staat een boerderij De Juist.

  1. Cleveringa, R.P., VI. Rechtstoel Loppersum 1478. Clauwgerechtigde ommelander Heerd en de eisch van gegoedheid van den redger. Verhandelingen der Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen, Afd. Letterkunde pp. 32-48, hier pp. 33-34. Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij (1962). Geraadpleegd op 23-6-2024.
  2. Equart, Abel Eppens tho; H. Brugmans; J.A. Feith, De kroniek van Abel Eppens tho Equart p. 208. Amsterdam : Müller (1911).