Potenties in vloeistof


Eén korreltje moet opgelost worden in een flesje van 100 tot 150 cc. Dit flesje wordt vervolgens tot ¾ met gedestilleerd water gevuld. Het flesje moet niet helemaal vol zijn om ruimte over te laten voor het schudden. Hieraan wordt wat (15 –20 druppels) alcohol 96% aan toegevoegd, om de vloeistof gedurende lange tijd te kunnen bewaren.

Het flesje moet voor elke inname geschud worden, hetgeen een groot effect heeft op de werking van het middel op de levenskracht. Voor hypergevoelige patiënten is 1, 2 of 3 schudslagen meestal genoeg. Bij een gemiddelde gevoeligheid is doorgaans 4, 5 of 6 schudslagen voldoende. Degenen met een betrekkelijk lage gevoeligheid hebben 8, 9, 10 of meer schudslagen nodig. Het is het beste om met een laag aantal schudslagen te beginnen en deze op te voeren als dat nodig is.

Schudden van het middel is één van de methoden om de dosis op de patiënt af te stemmen. Van de gemaakte oplossing kan één of meer theelepel(s) ingenomen worden. Voor de meeste volwassene is één theelepel een geschikte dosis om mee te beginnen. De dosis kan geleidelijk verhoogd worden wanneer de reactie onvoldoende is. Kinderen kunnen met een kleinere dosis zoals ¼ - ½ theelepel beginnen, afhankelijk van de leeftijd. De dosis kan verder afgezwakt worden door één of meer theelepels in een glas water van ± 100cc te vermengen en vervolgens hiervan één of meer theelepels in te nemen. Dit kan eventueel weer met een 2e glas of meer verder doorgevoerd worden. Er kan ook minder medicijn ingenomen worden dan één theelepel. Bij de C-potenties in vloeistof kan het beste direct met een verdunningsglas gewerkt worden, om de intensiteit af te zwakken.

Als er een verergering is kan het beste afgewacht worden totdat de verwachte verbetering optreedt. Als het middel weer herhaald moet worden, moet dit in neerwaartse richting gebeuren. Dit betekent; een lagere potentie, minder schudden, kleinere dosis, één of meer verdunningsglazen, of herhalen op een langer interval. Het omgekeerde is ook waar, bij een onvoldoende reactie kan de dosis of het aantal schudslagen of potentie geleidelijk worden opgevoerd.

Op deze wijze kan het middel afgestemd worden op zowel de gevoeligheid van de patiënt en het karakter van de ziekte die behandeld wordt. Wanneer de patiënt gevoelig is kan het middel toegediend worden middels een reukdosis. Hiertoe moet een korreltje opgelost worden in een flesje met water en een bepaald percentage alcohol, bijvoorbeeld 40%. Aan deze oplossing moet dan geroken worden. De sterke van de ingenomen dosis, is te variëren door het percentage alcohol van de oplossing aan te passen, hoe lager het percentage, des te lager de dosis. Een reukdosis kan een te sterke dosis blijken te zijn, een mogelijkheid is het flesje lager onder de neus te houden en slechts zeer licht en kort te ruiken.

De C-potenties zijn geschikter in geval van mindere gevoeligheid, omdat de patiënt niet reageert op de fijnere stimulatie van de LM-potentie. Hier is een grovere impuls nodig. Gevoelige patiënten krijgen hun middel in vloeistof toegediend. De droge dosis is minder precies en werkt het best voor psorische en niet goed reagerende syfilische gevallen.


Terug